1. Tafelkleed
Allereerst kies je natuurlijk een mooi tafelkleed of een tafelloper zodat er geen wijnvlekken op je tafel terechtkomen.
2. Borden
Tijdens het kerstdiner worden vaak meerdere gerechten geserveerd en zijn er dus ook meerdere borden nodig. Als je geen uitgebreid serviesgoed hebt, kies dan in ieder geval borden die goed bij elkaar passen en stapel ze van groot naar klein op.
3. Bestek
Je wilt natuurlijk geen fouten maken dus het is belangrijk dat je van de algemene regels op de hoogte bent. Vorken leg je links neer en messen aan de rechterkant met de snijzijde naar het bord. Het bestek voor het dessert leg je bovenaan het bord. Je dekt van buiten naar binnen, dus het bestek voor het voorgerecht aan de buitenkant.
3. Glazen
Bedenk eerst hoeveel verschillende wijnen er ingeschonken worden. Als je wit serveert bij het voorgerecht, rood bij hoofdgerecht en dessertwijn bij het nagerecht dan zet je drie wijnglazen neer. Rood wordt in een groter glas geschonken dan wit en dessertwijn meestal in een kleiner glaasje dan wit. Het glas dat als eerst gebruikt wordt staat het meest rechts. Vergeet ook het waterglas niet. Deze staat links van het rijtje.
4. Servetten
Met servetten kun je de toon zetten. Je kunt ze links naast het bord neerleggen of iets moois creëren op het bord.
5. Versiering
Met versieringen kun je eindeloos variëren afhankelijk van de stijl die je wilt hanteren. Ga je voor klassiek of modern? Kies in ieder geval voor gemak en veiligheid. Geen gevaarlijke kaarsen in bloemstukjes. Je kunt bijvoorbeeld wat hulst takjes neerleggen of gouden sterren en sneeuwvlokken.
Bron: Libelle